pimenlotte.reismee.nl

Buenos dias amigos

Het is alweer zo'n acht weken geleden dat we voor het laatst een verhaal online hebben gezet. En in twee maanden kun je veel zien en (te)veel foto's maken! Dat was dus nog een heel uitzoekwerk (en reden van uitstel), om er slechts een paar op de site te zetten. Het verhaal is ook weer erg lang, maar we hopen dat jullie het leuk genoeg vinden om helemaal te lezen! Inmiddels zijn we in Panama Stad. Hier zijn we vrijdag aangekomen. Tijdens ons laatste verhaal waren we in Chili, we zijn toen doorgegaan naar Bolivia en Peru en zijn daarna ook nog vier dagen in Miami geweest. Op 9 mei hebben we per bus miljoenenstad Santiago de Chile verlaten. Maar liefst 40% van de Chileense bevolking woont in of bij deze stad.. Het is echt heel groot en volgebouwd, maar het is er wel overzichtelijk en leuk om rond te lopen. We wilden vanuit de hoofdstad graag naar San Pedro de Atacama. Een stadje in het noorden van Chili, gelegen in de droogste woestijn ter wereld: de Atacama woestijn. Op sommige plaatsen in de woestijn heeft het al eeuwen niet geregend. Er valt in 750 jaar evenveel neerslag als in Nederland in één jaar.. Dus voor wie niet van regen houdt, daar moet je zijn. Maar, rechtstreeks naar die stad is het maar liefst 24 uur met de bus, dus hebben we de reis onderbroken in La Serena. Dat was maar acht uur reizen. Het is een mooie stad met veel koloniale gebouwen, voornamelijk kerken, 29 om precies te zijn.. De avond er na hebben we de reis per nachtbus vervolgd naar San Pedro de Atacama. Na zestien uur waren we er, na toch nog redelijk geslapen te hebben. De bussen in Chili zijn prima. Je kunt de stoelen redelijk ver naar achteren zetten, krijgt een paar keer wat te eten en te drinken, je kan zien hoe hard de chauffeur rijdt (en als ie te hard gaat, gaat er een alarm af..), we kregen dekens, kussens en er werden films gedraaid. Luxer dan een vliegtuig en luxer dan de meeste hostels! San Pedro de Atacama vonden we prachtig. Behoorlijk toeristisch, maar er is zoveel moois te zien. Het heeft leuke straatjes, een mooi wit kerkje, gebouwd door Spaanse kolonisten in 1577 en blikkert mooi in het felle zonlicht. Er hangt een gezellige sfeer in het stadje. We hebben er verschillende tours geboekt naar de Atacama woestijn. De eerste was naar Valle de la Luna: een mooi berglandschap dat op een maanlandschap lijkt. Er groeit helemaal niks, strakblauwe luchten en we zagen een heel mooie zonsondergang tussen de verschillende vulkanen verderop. De volgende dag hebben we een tour naar Laguna Cejar gedaan, een natuurlijk meer met een zoutpercentage van 40%, waardoor je blijft drijven als je er in zwemt. Het ligt in de salar de Atacama (zoutvlakte). Het is net de dode zee, al zijn we daar nooit geweest! Het meer ligt ook weer in een prachtig landschap. Het was buiten aangenaam warm met het zonnetje en het water heeft een aantrekkelijke diepblauwe kleur. Kortom, als je het meer ziet denk je jaaaaa daar wil ik in zwemmen! Totdat je er met één voet in staat.. IJSKOUD!! Maar we zijn er ingesprongen en hebben voor de foto net gedaan alsof het heel aangenaam is :) en je blijft inderdaad drijven! Je krijgt je voeten moeilijk omlaag omdat het zoute water je omhoog lijkt te drukken. En als je op je zij ligt, rol je gewoon om, bijzonder! Toen we er uit stapten en een beetje opdroogden in de zon, sloegen we helemaal wit uit van het zout. Gelukkig hadden ze douches geplaatst iets verderop. Dan denk je ah lekker, even af douchen, spring je d'r onder, blijkt dat water minstens zo koud als het meer... Na dit zoute / koude avontuur zijn we naar de het volgende zoutmeer gegaan. Deze is bijna droog; er ligt een minimaal laagje water op, waardoor het lijkt alsof je op water loopt. Die avond hadden we vanaf dat punt, met een pisco sour (hét lokale drankje) in de hand, weer een geweldig uitzicht op de zonsondergang tussen de vulkanen in het gebied. Weer een dag later, tour drie, naar Salar de Tara. Die begon om zes uur in de ochtend. Dus vroeg uit de veren en goed warm aangekleed, want 's nachts lijkt het wel te vriezen (terwijl je overdag in een hemd kan lopen). We reden via een prachtige weg langs de vulkanen, die we de avonden daarvoor steeds bij zonsondergang hadden gezien, naar Los Flamingos National Parc. Na zo'n anderhalf uur rijden, stopten we tijdens de zonsopgang voor een ontbijtje. Buiten, in de kou maar zo mooi! We hadden al ontzettend veel moois gezien, maar hier leek alles nog weer net ietsje mooier..! Geweldige landschappen, met meren, rotsen, bergen, vulkanen, vicuna's (lokale lama's) en flamingo's. Vanuit San Pedro de Atacama hebben we na alle tours, onze reis vervolgd naar Bolivia. We hebben een driedaagse jeeptour gedaan naar de Salar de Uyuni in Bolivia, een ontzettend indrukwekkend grote witte zoutvlakte. Allereerst moesten we de grens over van Chili naar Bolivia, in the middle of nowhere. Een klein kantoortje met een mannetje die de stempels in je paspoort zet, verder is er niks, behalve een hoop jeeps met toeristen die aan de tour beginnen of 'm eindigen omdat ze 'm in omgekeerde volgorde hebben gedaan. De grens oversteken ging heel vlot, ook omdat ze niks controleren behalve het paspoort. Dus we konden snel op weg. Bij ons in de jeep zaten nog twee Fransen en twee Belgen, echt een leuke gezellige groep! Salar de Uyuni is de op één na grootste zoutvlakte ter wereld. Het is een opgedroogd meer en het zou zo'n 10 miljard ton zout bevatten. En da's heel wat, je ziet een eindeloze witte vlakte, zover je kunt kijken. Het is echt immens groot. Én hoog! Het ligt op 3850 meter in de Andes, het hoogland van Bolivia. We waren al een klein beetje gewend geraakt aan de hoogte, maar op dag twee van de jeeptour kreeg Lotte er toch wel last van. Veel hoofdpijn, niet te stoppen met pijnstillers.. En totaal geen energie. Die nacht sliepen we met de hele groep op één kamer, op 4600 meter hoogte. 's Nachts hoorde je iedereen heel zwaar ademen door die hoogte, maar ook door de kou. Het was er 's ochtends toen we wakker werden (binnen, op die kamer dus) slechts één graad. Gelukkig kon je er een slaapzak huren.. Tijdens de tour hebben we zoveel gezien, semi actieve vulkanen, laguna colorada met drie soorten flamingo's, het sal hotel volledig opgebouwd uit zout (waar we 'n nachtje sliepen), geisers, stinky lake, dakar monument, trein kerkhof, Isla Pescado (een eiland op de zoutvlakte bomvol cactussen). Echt een geweldige tour! Toen het er op zat zijn we afgezet in het dorpje Uyuni. We hadden het plan daar een nacht te blijven, maar toen we een busticket wilden regelen naar Sucre, een stad tien uur verderop, bleek dat die nachtbus maar eens in de paar dagen zou gaan. Dus, we hebben wat gegeten en zijn diezelfde avond nog de bus ingestapt, samen met de mensen die we tijdens de tour hadden ontmoet. De rit viel ons erg mee. We hadden gelezen/gehoord dat de bussen en wegen in Bolivia niet best zouden zijn, maar het was best wel ok. Het was een gewone bus, waarvan de stoelen niet ver naar achter konden dus veel slaap hebben we niet gehad, maar de weg was niet zo hobbelig en de chauffeur reed rustig door de bergen. Uiteraard was het wel weer ijskoud, gelukkig hadden we thermo kleding aan.. Om half zes 's ochtends kwamen we aan in Sucre, een hele mooie stad, al zagen we dat toen nauwelijks want het was nog donker. Taxi gepakt en hop naar het hostel. Gelukkig konden we meteen op de kamer, douchen en slapen. Na een paar uurtjes werden we wakker van het zonnetje. Sucre ligt niet zo hoog en dat scheelt aanzienlijk in de temperatuur. Buiten was het aangenaam warm en hebben we de stad verkend. Er is een leuke, grote, lokale markt met echt van alles te koop, veel koloniale gebouwen, een prachtig plein genaamd Plaza de Armas (een plein die in zo ongeveer alle steden in Latijns Amerika te vinden is), een mooi uitzichtpunt en leuke (goedkope!) restaurantjes. Kortom, een prima plek om een paar dagen te verblijven. Dat hebben we dan ook gedaan. Even geen tourtjes meer. Na een paar dagen zijn we weer een bus ingestapt, naar Potosi. Een mooi ritje en slechts vier uur. Doordat we overdag gingen konden we veel meer van het landschap zien. We reden door de bergen, via kleine dorpjes, zagen vulkanen, politie controle posten en veel oude menskes die met hun schapen en lama's op het platteland lopen. Ooit was Potosí één van de rijkste en grootste steden ter wereld, het centrum van de zilverwinning. Nu is het nog slechts de hoogste stad ter wereld, arm, en een plaats waar je stukken berg kunt opblazen voor de lol. Tijdens mijntours! Dat opblazen hebben wij maar niet gedaan, omdat het voor het plezier van de toeristen gedaan wordt en niet bepaald goed is voor de omgeving. We hebben wel een tour geboekt naar de mijnen, in de cerro rico (rijke berg) en dat was eigenlijk alles behalve leuk..! Het was heel indrukwekkend en claustrofobisch. Er werken nog duizenden Bolivianen in de mijnen. Uitgerust in mijnwerkerskleding, helm, laarzen en hoofdlamp, zijn we met onze gids naar een mijnwerkerswinkel gegaan om 'cadeaus' voor de mijnwerkers te kopen. Dat om ze tegemoet te komen want als toerist loop je ze eigenlijk in de weg. Nou, die cadeaus waren: pure alcohol van 96%, dynamiet staven (hun werkattributen) en coca bladeren (een soort pepmiddel, waarvan ze harder gaan werken en hun honger stillen zodat ze niet in de stoffige mijn gaan eten en zodoende nog meer stof zouden binnen krijgen). Die cocabladeren eten ze werkelijk alsof 't chips is. Uit een zakje, en ze proppen de hele mond vol. Ze bewaren het in hun wangen, het zijn net hamsters. Het helpt ook tegen hoogteziekte schijnt, al konden wij het niet echt merken toen we het aten /dronken (cocathee). Vervolgens stapten we met zes dynamietstaven en nog een paar andere toeristen het busje weer in om dan echt naar de mijn te gaan. Op een hoogte van 4600 m stapten we uit en via een minuscuul gat gingen we de mijn in.. Om vervolgens klimmend en kruipend de mijn door te gaan. Bizar en best wel angstig af en toe. Het was heel warm binnen en we kwamen geregeld mijnwerkers tegen die karretjes over de rails trokken met daarin de gedolven mineralen, het zilver, tin, lood, etc. In de berg hebben ze een god, genaamd Tito, die als beschermheer dient voor de mijnwerkers. Om hem te eren geven ze hem drank, sigaretten en slingers. Vrouwen mogen niet in de mijn werken want dat zou ongeluk brengen. Voor zover ze niet al ongeluk hebben.. De mannen die er werken zijn vaak minderjarig, verdienen €50 per maand, volgen hun (verongelukte) vader op en worden gemiddeld niet ouder dan 50 vanwege kanker (asbest in de mijn) en stoflongen. Toen wij er na twee uur uit waren en onze 'cadeaus' hadden afgegeven aan de mijnwerkers, waren we zo blij dat we er weer uit waren. Je zou er maar werken. Dan moet je toch best wel heel erg blij zijn met je baan in Nederland. Het voelt daarnaast ook behoorlijk onveilig, een mijn op zich al (in Turkije zijn laatst nog 300 mensen omgekomen), maar dan ook nog met mijnwerkers die pure alcohol drinken op een lege maag en met dynamiet werken. Het eerste uur waren we er gewoon stil van.. Na dit avontuur hebben we meteen een douche genomen, omdat we zo stoffig waren. Moet je nagaan als je er dag in dag uit werkt.. Wat een werk. We hebben daarna het stadje Potosi verder verkent. We zijn een kerkje in geweest met een mooi uitzicht op de stad en de cerro rico berg en hebben het casa nacional de moneda bezocht. Dat laatste was wel heel interessant. Het is een geldmuseum in een prachtig oud en origineel gebouw. Hier werden de eerste zilveren munten voor de Spaanse Kroon geslagen door slaven, wereldwijd het eerste geld, zoals men er zegt. Het zilver is afkomstig uit de cerro rico. De munten hadden de letter P en stonden bekend als Potosís. Een bekende uitspraak in de Spaanse taal, die na aanleiding hiervan is ontstaan, is: Vale un Potosí ofwel ´dat is veel geld waard´. Vanuit Potosi zijn we met de nachtbus verder gegaan naar La Paz, de hoofdstad van Bolivia. Na zestien uur waren we er eindelijk. Wat een grote stad, met enorme voorsteden. Overal mensen op straat en in de vroege uurtjes al een drukte van jewelste. We pakten een taxi naar ons hostel, maar dat duurde ook nog eens een uur want die beste man had werkelijk geen idee waar het hostel gelegen was.. We hebben zo ongeveer een sightseeing tour door La Paz gedaan met hem. De stijle straatjes kwamen we ook al niet op, alleen zigzaggend en toen de auto bijna achteruit ging rollen, sloeg hij maar snel linksaf.. Na uiteindelijk drie keer vragen en twee plattegronden erbij, kwamen we bij het hostel aan. De kosten: 10 bolivianos, da's €1. Kan je toch niks van zeggen ;) We vonden La Paz niet echt een mooie stad. Er zijn mooie gebouwen en pleinen, maar eromheen hebben ze lelijke hoogbouw geplaatst. Er lijken grote verschillen tussen arm en rijk te zijn. Grote, dure auto's, maar ook bedelende mensen op straat. De wegen zijn druk en vol, vooral met minibusjes en taxi's, die kris kras door het verkeer heen rijden. Het is wel een hele levendige stad, met veel festivals en parades en op de pleinen is altijd wel iets te zien. Er zijn veel marktjes en straatverkopers. Ze verkopen werkelijk van alles. Op de zogenaamde heksenmarkt waren zelfs lama foetussen te koop. Die zouden geluk brengen als je een nieuw huis gaat bewonen.. Doordat er zoveel te zien is gingen we de stad elke dag wel ietsje mooier vinden. Én ze hebben een Hollands café met lekkere (!) bitterballen met mosterd en hutspot met een gehaktbal. Een groot pluspunt natuurlijk..! Na de bitterballen zijn we naar Plaza San Francisco gelopen. Onderweg zagen we een mooi koloniaal hotel, La Casona, en we dachten hier kunnen we wel even koffie drinken. Bij binnenkomst werden we begroet met een niet echt Spaans klinkend 'Ola'! Kopje koffie besteld en we kwamen aan de klets met de vriendelijke man. Na tien minuten Engels gesproken te hebben vroeg hij waar we vandaag kwamen: Nederland, hij ook, dus over op het Nederlands. Hij werkte tijdelijk in het hotel als expert via een Nederlandse organisatie om de kwaliteit in hotels in 'ontwikkelingslanden' omhoog te helpen. Een soort Herman de Blijker. We hebben wel een uur gezellig gekletst. Toen hij hoorde dat we al zeven maanden voor maximaal zo'n €10 p.p. overnachten, stond hij op en zei ik ga iets voor jullie regelen.. Na een paar minuten kwam hij terug met de mededeling dat we de dag er op GRATIS in het hotel mochten overnachten! Nou, wij vonden het zo leuk!! Het is er zo mooi, een van de meest luxe hotels in La Paz.. Geweldig! We kregen ook nog eens de wedding suite haha, top! Eindelijk echt een goede warme douche in Bolivia (en niet zo'n akelige elektrische douchekop, waarvan je een stroomschok krijgt, de doucheknop verder ook nog met plastic is afgeplakt om daar niet ook nog een stroomschok van te krijgen, én waarvan het water alsnog niet warm wordt maar ijskoud blijft.. Behalve dan als je de straal zo zacht zet dat je nog net tien tien druppels kunt opvangen die wel redelijk warm zijn..), een fijn queensize bed en een uitgebreid ontbijt met geroosterd bruin brood en kaas. HEERLIJK!! Wat een luxe. Na de lekkere bitterballen en een heerlijk hotel waren we weer helemaal te pas in La Paz :) Na een paar dagen hebben we de bus gepakt naar Copacabana. Die van dat liedje, al gaat dat over een andere Copacabana in Brazilië. In Bolivia ligt het aan het Titicacameer, heel dicht bij Peru. Het is het hoogst bevaarbare meer ter wereld. We hebben een bootje gepakt naar Isla del Sol, een eiland in het Titicacameer. We hebben er een paar uur gewandeld en hadden een heel mooi uitzicht op het meer. Volgens de Inca's is Isla del Sol de geboorteplaats van de eerste zonnekoning. Nu zijn er nog ruïnes van tempels te vinden die dienden ter verering van de zonnegod. Er is niet veel meer van over, maar onze gids kon ons nog wel zegenen met heilig water uit die tempel.. Mooi meegenomen! Vanuit Copacabana zijn we naar Puno gegaan, ook weer een plaats aan het Titicacameer, maar dan in Peru. Het duurde even voordat we de bus in konden, want de buschauffeur kreeg de deur van de bus niet open. Met drie man en een stok lukte het uiteindelijk.. Al na twintig minuten waren we bij de grens. We zijn er lopend overgegaan en hebben bij de kleine grenskantoortjes met (volgens Pim) verschrikkelijke pedante douanemannetjes de benodigde stempels gekregen. Gelukkig, want we hadden bij binnenkomst in Bolivia geen toeristenkaart gekregen en in de hostels waar we waren zeiden ze dat dit wel erg ongebruikelijk was. Maar we kregen er ter plekke een om in te vullen en mochten 'm direct weer inleveren en klaar. Een Amerikaanse had er ook geen en die moest betalen.. Verschil moet er zijn hè. Peru! Qua landschap lijkt het erg op Bolivia, maar toen we eenmaal in Puno waren, merkten we dat het hier wat georganiseerder en ontwikkelder is. We hadden er een heerlijk hotelletje in het stadje en hebben een tourtje geboekt naar de rieteilanden van Uros, ook weer in het Titicacameer. Het zijn kleine eilandjes waar de Uros indianen op wonen. De eilanden zijn uniek omdat de ondergrond volledig bestaat uit totara-riet, dat langzaam weg rot. Daarom wordt er steeds een nieuwe laag riet bovenop gelegd. De huizen die er op staan, de matrassen waar ze op liggen, uitkijktorens en het schooltje, zo'n beetje alles is van riet gemaakt. Ze eten het riet zelfs. De witte onderkant is voor hen als tandpasta; het zou goed zijn voor je tanden. Met een mooie boot, ook gemaakt van riet natuurlijk, hebben we over het meer gevaren en zijn we weer teruggegaan naar Puno. Na weer een nacht in de bus zijn we vervolgens aangekomen in Arequipa. Een leuke stad, met mooie gebouwen en een relaxte sfeer. We zijn vanuit daar naar de Colca Canon en vallei gegaan. Vanuit Arequipa was het een klimmende rit omhoog de bergen in naar het plaatsje Chivay. Onderweg hadden we mooie uitzichten op de top van onder andere de Misti vulkaan, gelegen in het nationale park Pampa Cañahuas, met veel lama's, alpaca's en vicuñas. De Colca vallei is dieper dan de Grand Canyon in Amerika. De stijle rotswanden zijn door een beschaving die nog 1000 jaar ouder is dan de Inca's, omgevormd tot voor landbouw geschikte terrassen. Het lijkt wel een beetje op de rijstterrassen in Azië. Uiteindelijk kwamen we via kleine dorpjes met marktjes, witte kerkjes en vrouwen met hun lama 's die voor geld met je op de foto willen, aan bij Cruz del Condor. Een diepe kloof met veel condors. Heel indrukwekkend. Ze hebben een spanwijdte tot wel drie meter en zweven op de warme opstijgende lucht in de canon voor je langs en over je heen. Toen was het tijd voor Machu Picchu! Het tweede wereldwonder tijdens onze reis (de andere was de Chinese muur). Vanuit Arequipa zijn we weer met een nachtbus naar Cuzco gegaan: de toegangspoort van Machu Picchu. Cuzco is erg mooi, met een prachtig Plaza de Armas, vol met imposante kerken. Er zijn ontzettend veel winkeltjes, restaurantjes en museums. Volgens de Inca's was Cuzco de navel van de wereld en het middelpunt van de aarde. De meeste van de Inca ruïnes in Cuzco zijn door de Spanjaarden afgebroken, maar bij het bouwen van hun kerken hebben ze gebruik gemaakt van de grote Inca stenen. Ze hebben hun Spaanse kerken min of meer op de stevige (aardbeving bestendige) fundering van de Inca gebouwen gebouwd. Dit geeft de stad een koloniale uitstraling met invloeden uit de Inca-cultuur. Via Ollantaytambo, een klein eeuwenoud en sfeervol stadje in de heilige vallei, zijn we met de trein naar Aguas Calientes gegaan. Dit is het toeristenstadje onderaan de berg waarop Machu Picchu ligt. De treinreis duurde anderhalf uur en was erg mooi, door beboste bergen en kleine dorpjes. Er is geen weg naar Aguas Calientes, de enige mogelijkheid om er te komen is per trein (en dat buiten ze uit, €80 per persoon voor een retourtje..) Iedereen die naar Machu Picchu gaat komt uit in Aguas Calientes, het is er dus superdruk. De volgende ochtend om half zes toen we met de bus de berg op wilden om het wereldwonder dan eindelijk te gaan bezoeken, stond er al een honderden meters lange rij voor de bus te wachten. Pfff wat een volk. Maar er rijden genoeg bussen de berg op, dus we hoefden niet lang te wachten. Eenmaal boven was het wel echt prachtig. Bijzonder om het in het echt te zien. Zo vroeg in de ochtend, wat mistig, lama's die tussen de inca ruïnes lopen.. We hadden van te voren tickets geregeld voor Huayna Picchu, dat is de grote berg achter de inca ruïnes die je altijd op plaatsjes van Machu Picchu ziet. Die stijle... Nou, dat was een beste klim van anderhalf uur, op die hoogte is het al zwaarder, maar het uitzicht op de Machu Picchu stad was geweldig! Eenmaal weer beneden hebben we er nog een paar uur doorheen gewandeld en zijn we later weer terug gegaan naar Aguas Calientes. Die avond hebben we de trein weer gepakt naar Ollantaytambo, want dat was toch wel een veel sfeervoller stadje. Vanuit Ollantaytambo zijn we met een taxi teruggereden naar Cuzco. Een mooie rit door de bergen van zo'n anderhalf uur. Het was maar heel iets duurder dan reizen met een mini busje. Dan denk je dat per taxi misschien ook nog wel iets veiliger is. Nou, normaal gesproken misschien wel, maar onze jonge taxi chauffeur viel steeds bijna in slaap.. We moesten hem een paar keer wakker tikken toen hij zat te knikkebollen. Totdat Lotte een keer echt kwaad werd en op haar beste Spaans hem even duidelijk uitlegde dat hij nu toch echt wakker moest blijven! Toen had hij genoeg adrenaline om zijn ogen open te houden en bereikten we in levende lijve Cuzco. Via Cuzco zijn we uiteindelijk weer teruggegaan naar La Paz in Bolivia. Daar zijn we nog een paar dagen gebleven en hebben we de geweldige overwinning van het Nederlands Elftal op Spanje gekeken én goed gevierd in het Nederlandse café. Yes yes yes!!! Uiteraard weer met bitterballen en een oranjebittertje. Dat waren in het kort zes weken Zuid-Amerika. Echt prachtig en weer een reis op zich. Toen we onze tassen pakten en nauwelijks dicht kregen vanwege alle gekochte souvenirs in Bolivia en Peru, dachten we nou dat wordt alles uitpakken op onze volgende bestemming: Miami! Maar we konden overal zo doorlopen, langs de goedlachse douane medewerkers die onze reis helemaal geweldig vonden! Erg leuk, vooral na die norse douane en strenge controles in Bolivia. In Miami waren we slechts een paar dagen maar het was heerlijk om weer even in de luxere wereld te zijn. En in de warmte, 30 graden! Nadat we onze bescheiden economy huurauto hadden afgehaald, ook een enorme luxe na heel wat kilometertjes met de (nacht)bus, zijn we naar ons motel in Fort Lauderdale gereden. We hebben lekker ons eigen potje gekookt, want we hadden een keukentje. De volgende dag hadden we helaas regen, maar de warmte was er niet minder om. We hebben ons vermaakt in de shoppingmall Sawgrass Mill. En dat is niet kinderachtig, die is groot genoeg om je helemaal arm te kopen. Maar we hebben ons netjes ingehouden. Afgelopen donderdag, de zon scheen inmiddels weer volop, zijn we via 42 bruggen de Florida Keys over gereden en hebben we genoten van zon en strand en de mooie uitzichten op zee. In Key West hield het op en zijn we weer omgekeerd. Het is het meest Zuidelijke punt van Amerika, op slechts 90 mile afstand van Cuba (hoeveel het in km is weten we niet haha). Vrijdag hebben we de auto weer ingeleverd en zijn we dus naar Panama gevlogen. Daarover de volgende keer meer. En dat zal geen acht weken duren, want dan zijn we alweer twee weken thuis.. Wat gaat de tijd toch snel! Bedankt voor het lezen en jullie leuke reacties. Groetjes van ons!!

Reacties

{{ reactie.poster_name }}

Reageer

Laat een reactie achter!

De volgende fout is opgetreden
  • {{ error }}
{{ reactieForm.errorMessage }}
Je reactie is opgeslagen!